In lang vervlogen tijden werden monniken die afgezonderd leefden en zich aan het gebed wijdden door ziekte getroffen. Daarom gingen ze op zoek naar remedies. Wanhopig besloten ze hun kloosterdomein te verlaten en vatten ze een lange reis aan.
Onderweg kwamen zij oog in oog te staan met een bedelaar, die hen wat te eten vroeg. De arme stakker had erg te lijden onder de extreme warmte en dus besloten de monniken om hem hun laatste restje proviand te geven. De man bleek echter uit de hemel gezonden om de wijsheid en goedheid van deze vrome mannen op de proef te stellen.
’s Ochtends vroeg was de bedelaar verdwenen, maar hij had een bestoft spreukenboek voor hen achtergelaten. De monniken sloegen het oude werk open en vonden er het recept van het Dominusbier. Hoopvol keerden ze terug naar hun klooster, waar ze zich aan het brouwen zetten. Het kostte hen enkele maanden tijd om het recept van de godendrank verder te perfectioneren.
Met veel moed en volharding slaagden ze erin om een buitengewoon bier te brouwen. In de overtuiging dat hun brouwsel door God gezegend was, gaven ze het aan hun zieke broeders. Deze kregen opnieuw hoop en raakten er verrassend snel weer bovenop.
Het goede nieuws verspreidde zich ondertussen als een lopend vuurtje. De dorpelingen repten zich naar het klooster om dit wonderbaarlijke